Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Francis Kadaplackal

“Afrikanen houden van het leven en van het nu”

Francis Kadaplackal was jarenlang onze plaatselijke vertegenwoordiger in Kampala. Maar Oeganda was niet zijn enige ervaring in Afrika – hij overzag heel wat verschillende projecten in DR Congo, Rwanda, Burundi, Ghana, Sierra Leone en Zuid-Soedan. Het geeft hem een ruime blik op het continent.

Ghana

“Mijn eerste ervaring in Afrika dateert van 2004. Ik begeleidde voor Don Bosco een groep Nederlandse jongeren bij een vrijwilligersproject in Ghana en Sierra Leone. Die reis was een tweetal maanden en was een zeer fijne ervaring. De gastvrijheid waarmee we overal werden ontvangen, is me altijd bijgebleven.” Francis startte daarna een carrière in het hoger onderwijs en gaf via KU Leuven enkele jaren les aan Odisee Hogeschool. Maar, zoals het vaak gaat, zorgde de liefde voor een wijziging in zijn traject.

“Mijn vrouw werd via het toenmalige BTC (het huidige Enabel) voor een project uitgestuurd naar Oeganda. We hebben een jaar lang een langeafstandsrelatie gehad, op twee continenten. Dat bleek niet eenvoudig, waardoor ik besliste om ook naar Oeganda te verhuizen. In 2015 nam ik loopbaanonderbreking en vertrok ik zonder duidelijk plan daarheen.”

Netwerker

Wie Francis kent, weet dat hij een geboren netwerker is. Binnen twee weken had hij contacten gelegd en een job gevonden. Hij kwam terecht in de Mountains of the Moon University, in het westen van het land, waar hij lesgaf aan de MBA-studenten van de opleidingen Business en Management.

Iets later werd hij gevraagd als directeur van een kinderziekenhuis, dat vanuit Australië was opgericht. “Ook dat was een fantastisch interessante ervaring. Tijdens die periode installeerde we operatiecontainers die vanuit Australië werden geleverd. Maar het was emotioneel soms zwaar te dragen; omdat ouders soms te lang wachten om hun kind naar het ziekenhuis te brengen, hebben we ook veel kindersterfte meegemaakt. Zo’n dingen blijven aan je ribben kleven.”

Kampala

Het contract van zijn vrouw liep intussen af, maar zij wilde graag in Oeganda blijven. “Toen Hannelore een job vond in Kampala, heb ik mijn job bij het ziekenhuis opgezegd. Het heeft geen zin om samen in hetzelfde land te gaan wonen als je zeven uur van elkaar verwijderd bent. Dus ik verhuisde mee naar Kampala.”

Hij werkte er een tweetal jaar voor het Rode Kruis als coördinator disaster preparedness voor de landen Oeganda, Burundi en Rwanda. “Het was een zeer interessante job, waar ook heel wat reizen bij kwam kijken. Samenwerken was niet vanzelfsprekend, ik moest me erg aanpassen aan de lokale realiteit. Maar dat is normaal, je moet de cultuur en omstandigheden respecteren vooraleer je iets kan doen. Afspraken werden echter niet altijd gerespecteerd en corruptie was altijd aanwezig.”

Na een tweetal jaar kreeg het koppel een zoontje, Francis nam een professionele pauze om de eerste maanden voor Oliver te zorgen. Vier maanden later klopte Caritas International aan om te vragen of hij projecten wilde coördineren voor Oeganda en Zuid-Soedan.

Zuid-Soedan

“Zuid-Soedan blijft me heel erg bij. Het klinkt misschien extreem, maar het is een failed state. Het land werd in 2013 onafhankelijk en verviel bijna onmiddellijk in een burgeroorlog – en ze raken er gewoonweg niet uit. Dat zorgt voor een grote stroom vluchtelingen die richting Oeganda trekt. Het lijkt vreemd voor ons, maar Oeganda heeft een opendeurbeleid voor Zuid-Soedan. Dat heeft een historische achtergrond, want vroeger zijn veel Oegandezen de grens in omgekeerde richting overgestoken. De landen zijn sterk verbroederd.”

Van zijn tijd in Zuid-Soedan herinnert hij zich vooral de extreem complexe omstandigheden. “Het is een land waar zeer weinig ontwikkeling is en veiligheid en enorm moeilijk hoofdstuk is. Je moet altijd opletten, heel duidelijk zijn over wat je er komt doen en altijd rekening houden met de lokale autoriteiten. Zij hebben het voor het zeggen en dwingen respect af.”

Verschillen

Wat steeds blijft terugkomen, is hoe verschillend de Afrikaanse landen onderling zijn. “Mensen zijn overal heel anders. Op ene plaats word je thuis uitgenodigd bij families, elders kan het jaren duren voor je een voet in de deur hebt. Maar er waren veel deuren open voor mij, vooral via collega’s die me bij hun familie uitnodigden voor eten en overnachting. Die gastvrijheid is wel een rode draad. Afrikanen houden van het leven, en vooral van het leven nu. Ze willen genieten en hebben enorm veel humor.”

Dat leven in het nu heeft zijn voordelen, maar ook heel wat nadelen. “Langetermijndenken zit er niet in. Dat zie je bijvoorbeeld in de manier waarop met geld wordt omgegaan. Sparen zit er niet echt in en aan het eind van het salaris blijft vaak nog een stukje maand over. Ik heb geprobeerd om mijn collega’s wat financieel beheer bij te brengen, ervoor te zorgen dat ze toch een beetje sparen.”

Kantelpunt

Zoals voor vele landgenoten in het buitenland zorgde de coronapandemie voor een wijziging in het traject. “In februari 2020 waren we in België voor vergaderingen bij onze werkgevers. Plots zaten we ongepland negen maanden vast in België. We verbleven bij de ouders van Hannelore, maar misten onze thuis in Kampala. Oeganda bleef lang gesloten, ik kon na verloop van tijd wel naar Zuid-Soedan reizen. Maar door die lange periode hier begonnen we na te denken over de toekomst. Mijn vrouw wilde terug gaan studeren. We hebben dus na overleg besloten om onze zaken in Oeganda af te ronden en ons opnieuw in België te vestigen. Zonder corona waren we nu wellicht nog steeds in Kampala.”

Rode Kruis

Intussen is Francis opnieuw aan het werk in Afrika, want we bellen hem in Marokko. Daar is hij voor de internationale organisatie van het Rode Kruis verantwoordelijk voor verdeling van hulpgoederen na de aardbeving enkele maanden geleden.

“Ik werk nu op projectbasis en ben een maand in Marokko. We zorgen voor noodhulp in de moeilijk bereikbare regio’s die getroffen werden door de aardbeving. De omstandigheden waarin we werken zijn zeer complex; zo moeten we twee gigantische vrachtwagens met goederen via een heel smalle weg tot in de bergdorpen krijgen. Slechts één wagen kan de weg passeren, dus als er iemand van de andere kant komt, moet één van beiden achteruit terugkeren – een bijna onmogelijk huzarenstukje.

Ik heb hier al echte angst gevoeld, en het aantal sterfgevallen dat hier al is gebeurd kan je je niet voorstellen. Het is complexe operatie, maar met behulp van de lokale autoriteiten hebben we hem wel succesvol kunnen afronden en gisteren 167 families van goederen voorzien. Maar het vergt een enorme inspanning met veel werk, veel stress en weinig slaap. Dan is zo’n goede afloop een enorme ontlading voor iedereen die aan het project meewerkte.”

Auteur:
Anne Cruyt